Genesis 11,1-9
- Vertaling: Joep Dubbink
- voor 24 mei 2015: Pinksteren (B-jaar)
- uit Genesis: Genesis 11,1-9
Noten
-
De assonanties in de tweede helft van dit vers — lewena // ewen, en chemar / chomer — zijn helaas in de vertaling niet weer te geven; al doet de Statenvertaling met „lijm…leem” een dappere poging.↩︎
-
Zie o.a. de „mannen van naam” in Gen. 6,4, wier namen overigens ongenoemd blijven.↩︎
-
Het perfectum suggereert een voltooide tijd, maar vs. 8 veronderstelt een voortgaande handeling.↩︎
-
Het werkwoord b-l-l, verwarren, is een woordspeling met Babel, niet weer te geven in vertaling behalve in het kinderliedje van Hanna Lam: `Babel werd een babbelstad´ (Alles wordt nieuw I/4). Ook aardig is de suggestie van Wim Vroon: “Bazel/bazelen,… omdat dat voor onze begrippen zo’n Zwitserse geldmagnatenmetropool is waar de bankfilialen ten hemel rijzen. Daar maken wij onze naam en niets is meer onmogelijk.”↩︎