Matteüs 26,57-68
- Vierdag: 17-4-2014, Witte Donderdag
- Boek: Matteüs
- Perikoop: Matteüs 26,57-68
- Vertaler: Machteld van Woerden
Vertaling
57
Zij, die Jezus gegrepen hadden
voerden hem weg naar Kaïphas, de hogepriester,
waar de schriftgeleerden
en de oudsten bijeengekomen waren.
58
En Petrus was hem van verre gevolgd
tot aan de hof van de hogepriester
en binnengekomen ging hij zitten bij de dienaren
om de afloop te zien.
59
De hogepriester en het hele Sanhedrin1
zochten een vals getuigenis tegen Jezus
om hem ter dood te brengen,
60
en ze vonden het niet,
hoewel er veel valse getuigen naar voren kwamen.
Uiteindelijk kwamen er twee naar voren,
die zeiden:
61
Deze heeft gezegd:
“ik ben bij machte2
de tempel van God af te breken
en in drie dagen op te bouwen.”
62
En de hogepriester stond op en zei hem:
Antwoord je niets
op wat dezen tegen je getuigen?
63
Maar Jezus zweeg.
En de hogepriester zei hem:
Ik bezweer je bij de levende God
dat je ons zegt
of je de gezalfde3 bent, de zoon van God.
64
65
Toen scheurde de hogepriester zijn kleren en zei:
Hij spreekt lastertaal;
waarvoor hebben we nog getuigen nodig?
Zie, nu hebben jullie de lastering gehoord;
66
wat dunkt u?
En zij antwoordden en zeiden:
Hij is des doods schuldig.
67
68
Noten
- de hoge raad, hier voor de helderheid onvertaald gelaten↩︎
- dunamis, macht. kracht, komt ook voor in vs. 64↩︎
- christos is de Gr. vertaling van masjiach, gezalfde. NBV vertaalt met messias; laten we daarmee toch maar wat voorzichtig blijven↩︎
- Van zichzelf spreekt Jezus nooit in termen van ‘zoon van God’, uitsluitend ‘zoon van de mens’!↩︎
- zie opm. bij vs. 61↩︎
- zie Dan 7:13↩︎
- gaven hem een oorvijg, of sloegen met de platte hand. Kan ook slaan met een stok betekenen↩︎
- zie opm. bij vs. 63↩︎