Jezus optreden in de tempel

Vertaling

10
Toen hij Jeruzalem binnenkwam,
raakte de hele stad in opschudding, zeggend:
Wie is dat?
11
De menigte zei:
Dit is de profeet, Jezus, uit Nazareth in Galilea.
12
Jezus ging de tempel binnen
en joeg allen die in de tempel verkochten en kochten naar buiten,
de tafels van de geldwisselaars wierp hij omver
ook de zitjes van degenen die duiven verkochten.
13
en hij zei tot hen:
Er staat geschreven:
Mijn huis zal een huis van gebed worden genoemd1,
maar jullie maken er een rovershol van.
14
Er kwamen blinden en verlamden tot hem in de tempel
en hij genas hen.
15
Maar toen de oversten en de schriftgeleerden zagen de wonderen
die hij deed
en de kinderen die in de tempel riepen, zeggende:
Hosanna de zoon van David,
waren zij gekrenkt,
16
en zeiden tot hem:
hoor je wat die daar zeggen?
Jezus zei tot hen:
Ja.
Hebben jullie nooit gelezen:
uit de mond van kinderen en zuigelingen hebt gij u lofprijzing bereid2 .
17
En hij verliet hen,
ging naar buiten, de stad uit naar Bethanië
en overnachtte daar.

Noten

  1. Cf. LXX Jes. 56:7, Jes. 60:7↩︎
  2. Cf. Ps. 8:3↩︎
Scroll naar boven