Het rouwmaal in de wildernis
- Vierdag: 3-8-2014, 7e van de zomer
- Boek: Matteüs
- Perikoop: Matteüs 14,13-21
- Vertaler: Gerda van Deelen
Vertaling
13
Als Jezus dat1 hoort,
wijkt hij vandaar per schip uit naar een woeste plaats
om alleen te zijn;
ook de menigten horen dat
en volgen hem te voet vanuit de steden.
14
Als Jezus uitstapt,
ziet Hij vele menigten
en is Hij met hen begaan
en Hij geneest hun zieken.
15
Als het avond wordt,
komen zijn leerlingen naar Hem toe
en zeggen2 :
De plaats is eenzaam
en de tijd is vestreken,
stuur de menigten weg
om naar de dorpen te gaan
en voedsel voor zichzelf te kopen.
16
Maar Jezus spreekt:
Het is niet nodig dat ze weggaan,
geeft gij hun te eten.
17
Zij zeggen3 tot Hem:
Wij hebben hier niets dan vijf broden en twee vissen.
18
Hij zegt:
Brengt ze me hier.
19
Hij geeft de menigten opdracht
om te gaan liggen in het gras,
neemt de vijf broden en de twee vissen;
opziende naar de hemel
zegent, breekt en geeft Hij de broden aan de leerlingen,
en de leerlingen aan de menigten.
20
Allen eten en worden verzadigd,
ze nemen de overgebleven brokken op,
twaalf volle korven.