Jesaja 45,1-7
- Vierdag: 19-10-2014, 5e van de herfst
- Boek: Jesaja
- Perikoop: Jesaja 45,1-7
- Vertaler: Joep Dubbink
Vertaling
1
2
Ikzelf zal voor je uitgaan
en glooiingen zal ik effenen;3
bronzen deuren zal ik aan stukken slaan
en ijzeren grendels verbreken.
3
4
Ter wille van mijn dienaar Jakob
en Israël, mijn uitverkorene
riep ik je bij je naam,
ik gaf je een erenaam
terwijl6 je me niet gekend had.
5
Ik ben JHWH, verder is er geen,
behalve ik is er geen god.
Ik gordde je aan
terwijl je me niet gekend had,
6
opdat ze het weten
van het opgaan van de zon tot waar zij ondergaat
dat er niemand is buiten mij.
Ik ben JHWH, verder is er geen,
Noten
- LXX heeft hier `mijn gezalfde´. Er is sprake van een wat merkwaardige overgang, je glijdt bijna ongemerkt naar de directe rede, in de LXX wat eerder dan in het Hebreeuws. In vers 1 zegt JHWH weliswaar `ik´ maar spreekt nog over Cyrus in de 3e persoon, in vers 2 is pas sprake van echte aanspraak.↩︎
- Een tikje stijf, om het beeld vast te houden: tegenovergesteld aan je omgorden (ander woord, maar inhoudelijke parallel, zie onder vs. 5, vgl. ook Ex. 12,11, Jer. 1,17 enz.) om iets te gaan doen. NBV `ontwapenen´ kan de implicatie zijn, er kan ook sprake zijn van spot: wie het met lang gewaad zonder gordel moet stellen, ziet er al gauw belachelijk uit. Let ook op het `openen´ dat in de volgende regel meteen weer voor de deur wordt gebruikt, Buber: `öffnend der Könige Hüftgurt, / Türen vor ihm zu öffnen,’ In het Nederlands kan dat niet (in het Twents wel, daar kun je zowel een gordel als een deur `los doen´!)↩︎
- Vgl. 40,4 voor Israël.↩︎
- Duistere tekst, door sommigen betrokken op het leegroven van de schatkamers van Croesus door Cyrus.↩︎
- Vgl. de Cyrus-cilinder (o.a. ANET p. 315), waar het `bij de naam roepen´ en volgens sommige weergaven ook het `bij de hand grijpen´ (vs. 1) van Cyrus door de god Marduk wordt beschreven. Vgl. ook 41,13 en 43,1: dáár Israël toegezegd, hier Cyrus. Om misverstand te voorkomen staat er juist hier zinvol `god van Israël´ bij, en wordt in het volgende vers uitgelegd ten behoeve van wie Cyrus geroepen wordt.↩︎
- De vertaling `hoewel, ofschoon´ ligt misschien vanuit bijbels-theologische vooronderstellingen voor de hand (zo ook ongeveer Naardense bijbel, al kende je me nog niet), maar is moeilijk met de tekst (we-lo) te verbinden. Ook Luther’s oplossing valt te verdedigen: da du mich noch nicht kanntest. Ik kies voor een weergave die meer interpretaties toelaat: `terwijl.´↩︎
- Mogelijk is hier sprake van een bewuste tegenstelling met het Perzische dualisme, waarin goed en kwaad, licht en duister door twee godheden vertegenwoordigd worden.↩︎
- Een echte parallel zou voor ons eerder goed/kwaad of oorlog/vrede zijn (vgl. licht/duisternis in de vorige regel). Sjalom behelst meer dan vrede, omvat harmonie, heelheid, welzijn. Het `ongelijke paar´ gehandhaafd, omdat het blijkbaar zo bedoeld is.↩︎