Daniël 7,9-10

 


Vertaling: Dirk Bakker

9
Ik keek toe
hoe zetels werden opgericht
en een oude van dagen1 ging zitten
zijn kleren wit als sneeuw
zijn hoofdhaar als schapenwol.
Zijn zetel bestond uit vuurvonken;
de wielen ervan uit laaiend vuur.
10
Een rivier van vuur vloeide
en stroomde voor hem uit.
Duizend duizendtallen dienden2 hem;
tienduizend tienduizendtallen stonden3 tegenover hem.
Het gerechtshof nam plaats
en boeken werden geopend.4
 

Noten

  1. Zo staat het er letterlijk.↩︎

  2. Het werkwoord staat in het imperfectum, dat veelal met de tegenwoordige of toekomende tijd correspondeert, maar ook voor continuering van de reeds ingezette tijd kan fungeren: zie Rosenthal §178. Men kan hier dus vertalen in verleden, tegenwoordige of toekomende tijd.↩︎

  3. zie hiervoor↩︎

  4. zie voor een vertaling van vers 1 t/m 14 de alternatieve lezing bij 17-4-2014↩︎

Scroll naar boven