1 Korintiërs 2,6-11

Toch spreken we wijsheid onder de ingewijden —

een wijsheid niét van deze wereld;

ook niet van de machthebbers van deze wereld

die voorbijgaan;

maar wij spreken Gods wijsheid

die verborgen was in een geheimenis.

God heeft die vóór de werelden uit

bestemd tot onze heerlijkheid.

Niemand van de machthebbers van deze wereld kende die;

want hadden ze die gekend,

dan hadden ze de Heer van de heerlijkheid niet gekruisigd.

Maar zoals geschreven staat:

`Wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord,

en wat in geen mensenhart is opgekomen,

al wat God heeft bereid voor wie hem liefhebben´

heeft God aan ons geopenbaard door de geest;

want de geest doorgrondt alles —

ook de diepten van God.

Want wie van de mensen weet wat `des mensen´ is,

behalve de geest van de mens, die in hem is?

Zo weet ook niemand de dingen van God,

behalve de geest van God.