Lucas 12,13-21
- Vierdag: 4-8-2013, 7e van de zomer
- Boek: Lucas
- Perikoop: Lucas 12,13-21
- Vertaler: Frans Wiersma
Vertaling
Lucas 12: 13 – 211
13
Iemand uit de menigte zei hem:
“Meester2, zeg mijn broer dat hij de erfenis met mij deelt”
14
Maar hij zei tegen hem:
“Mens wie heeft mij aangewezen als rechter of verdeler over jou?”
15
Hij zei tegen hen:
“Kijkt uit en hoedt jullie voor alle hebzucht,
want ook wanneer iemand overvloed heeft, hoort zijn leven niet tot zijn bezittingen”
16
17
Hij redeneerde bij zichzelf en zei:
Wat zal ik doen,
want ik heb niets waar ik mijn5 vruchten samen kan brengen.
18
Toen zei hij:
Dit zal ik doen:
ik zal mijn voorraadschuren6 afbreken en grotere bouwen
en ik zal daar bijeenbrengen al het graan en mijn goederen.
19
20
21
Noten
- Sondergut van Lk↩︎
- cf. Num27:8 en Dt21:17↩︎
- tis – “gewoon” Hemelsoet/Monshouwer – “een of ander” of: “een zeker(e)” (SV) of “zomaar” Naardense Bijbel. Oosterhuis/van Heusden en NBV laten het helemaal weg↩︎
- choora meestal als vertaling voor eretz; NBV “het landgoed van een rijke man had veel opgebracht”↩︎
- hier eigent hij zich de vruchten van de aarde toe en in het vervolg gaat het ook alleen maar over zichzelf: ik zal…↩︎
- apotheke in LXX voor Ex16:23 en 32, Dt28:5,17, 1Kron28:12, 29:8 en Jr50:26↩︎
- maar zijn ziel is niet zijn eigen bezit↩︎
- de halacha van Sukkoth↩︎
- afroon – onverstandige↩︎
- aitousin – cf. Gen9:5↩︎
- eis – of naar God toe↩︎