Leren bidden

Vertaling

1
Het geschiedde terwijl Hij op een zekere plek aan het bidden was,
toen Hij ophield,
iemand uit zijn leerlingen zei tot hem:
Heer, leer ons bidden,
zoals ook Johannes zijn leerlingen leert bidden.
2
Hij zei tot hen:
‘Wanneer jullie bidden, spreekt:’
Vader,
geheiligd worde Uw naam,
kome Uw koningschap,=
3
geef ons elke dag ons dagelijks brood
4
en vergeef ons onze zonden,
zoals ook wij zelf vergeven
ieder die tegen ons zondigt;
en leidt ons niet in verzoeking.
5
Hij zei tot hen:
‘Wie van jullie zal een vriend hebben
en naar hem toe gaan midden in de nacht
en tot hem zeggen:
‘vriend, leen mij drie broden
6
want een vriend van mij
is onderweg naar mij toe gekomen
en ik heb niets om hem voor te zetten.’
7
en dat hij van binnen antwoordend, zegt:
‘bezorg mij geen last;
de deur is op slot
en mijn kinderen en ik zijn naar bed,
ik kan niet opstaan om je wat te geven.’
8
Ik zeg jullie,
als hij al niet opstaat en hem zal geven omdat hij zijn vriend is,
dan tenminste omwille van zijn schaamteloze aandringen
staat hij op en zal hem geven zoveel hij nodig heeft.
9
Ik zeg jullie,
bidt, en jullie zal gegeven worden,
zoekt, en jullie zullen vinden
klopt, en jullie zal open gedaan worden.
10
want ieder die bidt, ontvangt
en wie zoekt, vindt
en wie klopt, zal worden open gedaan.
11
Welke vader onder jullie,
aan wie de zoon om een vis vraagt,
zal hem in plaats van een vis een slang geven?
12
Of, als hij om een ei vraagt, hem een schorpioen geven?
13
Als nu jullie, zo slecht als jullie zijn
weet goede gaven aan jullie kinderen te geven,
hoeveel te meer zal de hemelse Vader Heilige Geest geven
aan degenen die Hem vragen?’
 
 
Scroll naar boven