Jesaja 9,1-7
- Vierdag: 24-12-2010, Kerstnacht
- Boek: Jesaja
- Perikoop: Jesaja 9,1-7
- Vertaler: Karel Deurloo
Vertaling
23
b Zoals hij in vroegere tijd minachting bracht
over het land Zebulon en het land Naftali
zo brengt hij in de toekomst eer
over de weg der zee
de overzijde van de Jordaan
en het Galilea der naties.
1
Het volk dat voortgaat in duisternis
– ze zien een groot licht.
Wie wonen in een doodsdonker land
– licht glanst over hen.
2
Gij vermeerdert er de natie
ge maakt er de vreugde groot:
Ze verheugen zich voor uw aangezicht
met vreugde als over de oogst
zoals men juicht bij buitverdeling.
3
Want het juk van zijn last
de stang op zijn schouder
de stok van zijn drijver
verbreekt ge als op Midiansdag.
4
Want iedere laars die razend marcheert
de mantel in bloedbaden gewenteld
gaat in brand, een prooi van vuur.
5
Want een kind is ons geboren
een zoon is ons gegeven.
De heerschappij is op zijn schouder.
Men noemt zijn naam:
Wonderraadsman
Godsheld
Vader voor Immer
Vredevorst
6
tot vermeerdering van heerschappij
tot vrede zonder einde
over Davids troon
over zijn koningsmacht
om die te funderen
om die te stutten
met recht en met gerechtigheid
van nu af aan tot in de eeuwen
– de ijver van JHWH der heerscharen zal dit bewerkstelligen.