Exodus 17,1-7
- Vierdag: 27-3-2011, 3e van de 40 dagen
- Boek: Exodus
- Perikoop: Exodus 17,1-7
- Vertaler: Evert van den Berg
Vertaling
1
De gehele gemeenschap van de kinderen van Israël brak op uit de Sin-Woestijn
ze braken steeds weer op1
op bevel van JHWH.
Ze zetten hun legerkamp op in Refidim
maar er was geen water om te drinken voor het volk.
2
Het volk begon met Mozes te ruziën.
Ze zeiden:
Geef ons water
zodat we te drinken hebben
maar Mozes zei tegen hen:
Wat hebben jullie met mij te ruziën
Wat dagen jullie JHWH uit!
3
4
Toen schreeuwde Mozes [het uit] tot JHWH:
Wat moet ik met dit volk doen?
Nog even en ze stenigen me!
5
Maar JHWH zei tot Mozes:
Trek voor het volk uit
en neem enigen van de oudsten van Israël met je mee.
En je stok, waarmee je op de Nijl geslagen hebt,
neem [die] in je hand en ga [op weg] .
6
Kijk, ik ga daar voor je op de rots bij de Horeb staan
Dan moet jij op de rots slaan
en er zal water uit tevoorschijn komen
zodat het volk te drinken heeft.
Zo deed Mozes voor de ogen van de oudsten van Israël.
7
Hij gaf die plaats de naam Massa en Meriba – uitdaging en ruzie
omdat de Israëlieten geruzied en JHWH uitgedaagd hadden
door te zeggen: Is JHWH in ons midden of niet?