1 Tessalonicenzen 5,1-11
- Vertaling: Eva-Martina Kindl
- voor 20 november 2011: 10e van de herfst (A-jaar)
- uit 1 Tessalonicenzen: 1 Tessalonicenzen 5,1-11
De dag van onze Heer
Hoewel de dag van onze Heer als een dief in de nacht zal komen, hoeven de broeders en zusters niet te vrezen, omdat ze als kinderen van het licht en van de dag zijn toegerust met het borstwapen van geloof en van liefde (metafoor van gerechtigheid), en met de helm van de hoop op heil (een vrouwelijk klinkende metafoor). Ze worden nog eens opgeroepen om te blijven waken.
Noten
-
zo NB; Gr: enkelvoud, de metafoor komt qua getal overeen met het gebruikte meervoud/enkelvoud ervoor↩︎
-
NBV: vluchten is dan onmogelijk, waardoor de parallelle formulering wordt doorbroken↩︎
-
SV, NB, NBV: kinderen, Grieks: zonen, zo Elberfelder Bibel, NAS, vgl. Gal. 3:26-28↩︎
-
Grieks: ook hier tweemaal meervoud, NBV vertaalt dit beide keren in enkelvoud↩︎
-
NBV: op onze hoede zijn↩︎
-
Grieks: geen lidwoord, evenmin als bij geloof en liefde. vergelijk 1Tess. 1:3↩︎
-
Grieks: letterlijk gesteld tot↩︎
-
Grieks: persoonlijk voornaamwoord is tussengevoegd↩︎
-
in sommige ms ontbreekt Christus↩︎