1 Tessalonicenzen 3,9-13

Vertaling

9
Want hoe kunnen wij God danken vanwege u, om alle vreugde die wij hebben voor onze God vanwege u?
10
Daarbij bidden wij nacht en dag overvloedig uw aangezicht te mogen zien
en aan te mogen vullen wat er aan uw geloof ontbreekt;=
11
en (wij bidden) dat God onze Vader zelf en onze Heer Jezus Christus onze weg naar u toe zal banen.
12
Moge de Heer u doen toenemen en doen overvloeien van liefde
jegens elkaar en jegens allen zoals ook wij die hebben jegens u.
13
Moge Hij zo uw harten sterk maken en onberispelijk in toewijding voor God onze Vader, wanneer onze Heer Jezus komt met allen die hem zijn toegewijd.
Scroll naar boven