1 Korintiërs 4,6-21
- Vierdag: 20-2-2011, 7e na Epifanie
- Boek: 1 Korintiërs
- Perikoop: 1 Korintiërs 4,6-21
- Vertaler: Leen de Ronde
Vertaling
6
deze dingen, broeders en zusters, heb ik toegepast
op mezelf en Apollos,
vanwege jullie,
opdat jullie door ons zouden leren,
niet meer te zijn
dan wat beschreven is,
dat jullie je niet tegenover elkaar opblazen,
de één boven de ander.
7
Immers wie ben je om je te willen onderscheiden?
Wat heb je, dat je niet hebt ontvangen,
en als je het hebt ontvangen,
wat roem je dan,
alsof het niet ontvangen was?
8
Reeds zijn jullie verzadigd,
al rijk geworden.
Zonder ons zijn jullie koningen geworden.
mochten jullie maar koningen zijn
dan zouden wij met jullie heersen.
9
Volgens mij immers
heeft God ons, de laatste gezondenen, aangewezen
als ter dood verwezenen,
want wij zijn een schouwspel geworden voor de wereld,
zowel voor engelen als mensen.
10
Wij zijn dwazen vanwege Christus,
jullie evenwel verstandigen in Christus,
wij zwakken,
jullie echter sterken,
jullie eerbaren,
wij onwaardigen.
11
Tot op dit ogenblik
lijden we honger en dorst,
zijn we amper gekleed,
worden we mishandeld,
zijn we zonder vast verblijf
12
en doen we moeite
om eigenhandig te werken.
Terwijl we beschimpt worden, zegenen we,
13
worden we vervolgd, we dulden het,
worden we belasterd, wij bemoedigen,
als uitvaagsel van de wereld zijn wij geworden,
voetveeg voor allen tot op dit moment.
14
Niet om jullie te beschamen, schrijf ik deze dingen,
maar als mijn geliefde kinderen
wil ik jullie vermanen,
15
want ook al zouden jullie duizenden opvoeders hebben in Christus,
toch niet vele vaders.
Want in Christus Jezus, door het evangelie,
heb ik jullie verwekt.
16
Ik moedig jullie dus aan mijn navolgers te worden.
17
Juist om die reden heb ik Timotheus tot jullie gezonden,
hij is mijn geliefd en betrouwbaar kind in de Heer,
die zal jullie herinneren aan mijn wegen in Christus,
zoals ik overal in alle gemeenten leer.
18
Wellicht, omdat ik niet tot jullie gekomen ben,
zijn sommigen opgeblazen geworden.
19
Ik zal evenwel spoedig naar jullie toe komen,
indien de Heer het wil,
en dan zal ik me niet kenbaar maken,
met het woord van opgeblazenen,
maar door kracht.
20
Want het koninkrijk van God
bestaat niet uit woorden,
maar in kracht.
21
Wat willen jullie dan?
Moet ik tot jullie komen met de roede,
of in liefde,
met een toch zachtmoedige geest?