Lucas 10,1-20
- Vierdag: 4-7-2010, 3e van de zomer
- Boek: Lucas
- Perikoop: Lucas 10,1-20
- Vertaler: Machteld van Woerden
Vertaling
1
Na dit alles wees de heer [tweeën] zeventig anderen aan
die hij twee aan twee voor zich uit1 zond
naar elke stad en plek
waar hij zelf zou komen.
2
Hij zei tot hen:
“De oogst is overvloedig,
maar werkers zijn er weinig;
bidt daarom de heer van de oogst
dat hij werkers uitstuurt naar zijn oogst.
3
Ga heen; zie, ik zend jullie uit
als lammeren te midden van wolven.
4
Draagt geen geldbuidel, noch een rugzak of sandalen,
en begroet2 niemand onderweg.
5
Welk huis jullie ook binnengaan, zeg eerst:
“Vrede voor dit huis”
6
en als daar een ‘zoon van vrede’ is,
dan zal jullie vrede op hem rusten,
maar zoniet, dan zal ze naar jullie terugkeren.
7
Blijf in dat huis,
eet, drink wat er bij hen is;
want de werker is zijn loon waard.
Ga niet van huis naar huis.
8
En welke stad jullie ook binnengaan
en ze ontvangen jullie:
eet wat jullie wordt voorgezet
9
behandel de zieken die er zijn
en zeg tot hen:
“Het koninkrijk van God is u nabij gekomen”
10
En welke stad jullie binnengaan
en ze ontvangen jullie niet,
ga naar buiten, haar pleinen op en zegt:
11
“Ook het stof uit uw stad
dat ons aan de voeten kleeft,
schudden we af voor u;
maar weet dit:
het koninkrijk van God is nabij gekomen!”
12
Ik zeg jullie, dat het op die dag
voor Sodom dragelijker zal zijn dan voor die stad.
13
Wee jou, Chorazin, wee jou, Betsaïda;
want als in Tyrus en Sidon
de krachten waren geschied,
die in jullie zijn geschied,
dan zouden zij allang –gezeten in zak en as –
tot omkeer zijn gekomen.
14
maar voor Tyrus en Sidon zal het dragelijker zijn
op de oordeelsdag dan voor jullie.
15
En jij, Kafarnaoem,
zul je niet tot de hemel verhoogd worden?
Tot in het dodenrijk zul je afdalen!
16
Wie jullie hoort3, hoort mij
en wie jullie afwijst, wijst mij af
en wie mij afwijst, wijst hem af, die mij gezonden heeft.”
17
De [tweeën] zeventig keerden vol vreugde terug, zeggend:
“Heer, zelfs de demonen onderwerpen zich aan ons, door uw naam!”
18
Hij zei tot hen:
“Ik heb de satan als een bliksemschicht
uit de hemel zien vallen.
19
Zie, ik heb jullie het gezag4 gegeven
om slang en schorpioen te vertrappen,
en elke vijandsmacht}
en niets, maar dan ook niets zal jullie deren.
20
Maar verheug je niet hierover,
dat de geesten zich aan jullie onderwerpen,
maar verheug je
dat jullie namen staan geschreven in de hemel!”
Noten
- Letterlijk: voor zijn aangezicht uit. Hier is gekozen voor een meer leesbare vertaling↩︎
- Iemand begroeten onderweg betekende in die tijd: stilstaan en vragen naar andermans ‘vrede’, oftewel naar het welzijn van de ander. Dergelijke ‘begroetingen’ konden nogal veel tijd in beslag nemen. Het is dus niet zozeer een verbod om te groeten als wel een aansporing om de ‘begroetingen’ te beperken.↩︎
- Grote voorkeur om akouoo met ‘horen’ en niet met ‘luisteren’ te vertalen.↩︎
- Gekozen is voor dit woord boven bijv. ‘volmacht’.↩︎