Jesaja 65,17-25
- Vierdag: 8-8-2010, 8e van de zomer
- Boek: Jesaja
- Perikoop: Jesaja 65,17-25
- Vertaler: Karel Deurloo
Vertaling
17
Want zie, ik schep de hemel nieuw en de aarde nieuw.
Er zal niet meer aan het vroegere worden gedacht
het zal niet meer in het hart opkomen.
18
Wees toch vrolijk
juich maar voort
om wat ik schep.
Zie, ik schep Jeruzalem tot gejuich
en het volk ervan tot vrolijkheid.
19
Ik juich over Jeruzalem
en ik ben vrolijk over mijn volk.
Niemand hoort daarin nog
geluid van wenen
geluid van hulpgeroep.
20
Er zal daar niet meer zijn
een zuigeling die maar een paar dagen leeft
of een grijsaard die zijn dagen niet voleindigt.
Want een jongen zal als honderdjarige sterven
en wie de honderd niet haalt, moet wel een vloek dragen.
21
Men bouwt huizen en woont erin.
Men plant wijngaarden en eet de vrucht daarvan.
22
Men bouwt niet om een ander erin te laten wonen.
Men plant niet om een ander ervan te laten eten.
Want zolang als de dagen van de boom1
zo zullen de dagen van mijn volk zijn.
Wat de arbeid der handen oplevert
zullen mijn uitverkorenen genieten.
23
Ze zullen niet voor niets zwoegen
en geen kinderen krijgen voor een verschrikkelijk lot.
Want ze zijn de nazaten van de gezegenden van JHWH
en hun nakomelingen mét hen.
24
Het zal geschieden dat ze nog niet roepen
of ík antwoord hun al,
dat terwijl ze nog spreken
ík hen verhoor.
25
De wolf en het lam zullen samen weiden
de leeuw zal net als het rund stro eten
en de slang, die heeft stof als voedsel.
Men zal geen kwaad doen
noch verderf aanrichten
op heel mijn heilige berg
zegt JHWH.
Noten
- Bedoeld is: boom des levens.↩︎