‘Vertrouw je mij’ vraagt God

Vertaling

Exodus 15 begint met het lied van Mozes en Israël: ‘Zing een lied voor JHWH! Hij is immers hoog verheven en stortte paard en zijn berijder in de zee.’ In vers 20 antwoorden Mirjam en de vrouwen in reidansen, met de zelfde fundamentele regels van het lied: ‘Zing voor JHWH, hij stortte paard en zijn berijder in de zee.’
Met deze tekst waren we al even te gast in een liturgische viering in de tempel van Jeruzalem. ‘Het heiligdom dat uw handen hebben gevestigd,’ zong Mozes’ lied in vers 17.
Dat was de uitkomst van de uittocht uit Egypte. Maar zoals ook bij de viering van Pesach in de nacht van de uittocht, lopen liturgie, lofzang en de harde ervaringen van het leven in de Bijbel door elkaar. Bewust, want zo is onze dagelijkse ervaring. Het slot van Exodus 15 brengt ons terug bij de herinneringen aan Israëls moeizame tocht door de wildernis.
 
22
Mozes liet Israël vertrekken, weg van de Rietzee.
Ze gingen op weg naar de woestijn Sur.
Drie dagen liepen ze door de woestijn, zonder dat ze water aantroffen.
23
Ze kwamen bij Mara, maar ze hebben in Mara geen water kunnen drinken,
omdat het bitter was.
Om die reden had de plek ooit de naam Mara (Bitterland) gekregen.
24
Het volk maakte Mozes verwijten door te zeggen:
Wat moeten we drinken?
 
Dus wat komt er na de lofzang? Dorst en verwijten. Wat doen we hier in de wildernis? Wat moeten we hier drinken? Dat is realistisch. Je kunt niet altijd meteen maar doorbladeren naar de grazige weiden van Psalm 23. Alles heeft zijn eigen moment.
In de hoofdstukken tussen de Rietzee en de Sinaï (Ex.15-19) worden nieuwe werkwoorden gebruikt die laten zien dat er veel spanning is tussen God en Israël: ‘verwijten’ of ‘mopperen’ en ’testen’. Maar dat is niet het enige. Belangrijker is namelijk het plot van dit korte stukje tekst. We lezen over een levensbedreigend gebrek aan water en vervolgens over Gods optreden. Het bittere water wordt drinkbaar gemaakt. God redt.
Dat lijkt op hoofdstuk 14: de paniek als Farao hen achtervolgt, de bittere verwijten aan Mozes: waarom moeten we eigenlijk hier sterven? Dan God die als strijder hen redt en tenslotte de zin: ‘zij hadden vertrouwen in JHWH en in Mozes.’
Maar bij het water van Mara gebeurt er iets nieuws, dat we ook in de volgende hoofdstukken zullen zien. God redt het leven, zeker. Maar dat het volk nu kan drinken wordt niet eens meer verteld, dat is vast wel goed gegaan.
De redding is nu een reden voor een echte vraag, een test, zo schrijft de verteller: ‘gaan jullie ook verder met mij op weg? Blijft het vertrouwen van na de tocht door de Rietzee bestaan?
 
25
Hij riep tot JHWH en JHWH wees hem een boomtak aan.
Hij wierp in het water en het water werd zoet.
Daar stelde hij voor hem een bepaling en een regel in en daar heeft hij hem getest.
 
Dit vers is wel heel beknopt geschreven. Om dat te laten zien, heb ik ook zo beknopt vertaald. Wat wijst God nu aan: ‘boom’ of ‘hout’? Het kan allebei. Is het dat hout dat in het water werd gegooid? Dat moet haast wel. Maar wie deed dat? God, zoals uitleggers soms denken, of Mozes?
Maar daarna? Hij stelde voor hem een nieuwe bepaling in. Wie is wie? Pas als je verder doorleest, kun je aannemen dat dit over God en Israël gaat, al is ook daar niet elke uitlegger zeker van.
 

Jip en Janneke-taal#

 

Moeten we zeker zijn? Moderne vertalingen, zoals de Bijbel in Gewone Taal, vullen de rolverdeling alvast helemaal voor ons in. Soms moet je zoiets wel doen, want verscheidenheid aan vertalingen is belangrijk. God spreekt na Pinksteren alle talen, ook die van Jip en Janneke, daar ben ik zeker van. Maar die toch niet alleen. Zo’n invulvertaling betekent immers ook dat lezers het gevoel verliezen voor een compacte bijbeltekst, die vereist dat je er wat langer over moet nadenken.

Dat geldt ook van het werkwoord in de eerste zin van vers 25. Is het wel ‘aanwijzen’? Er staat het werkwoord ‘instrueren’, ‘onderwijzen’ dat we ook kennen uit het woord ‘Tora’, instructie. Dus: ‘JHWH onderwees hem een boomtak’. Een van de oude Joodse vertalingen in het Aramees telt alles bij elkaar op: ‘hij toonde hem een boom en nam daaruit het woord van JHWH, de Tora.’ Alsof we al bij de Sinaï zijn.

Kerkvaders wisten er ook wel weg mee: het hout dat in het water werd gegooid, verwees naar het kruishout van Christus. Alsof we al op Golgotha staan. Maar zo raak je de bijbeltekst kwijt, want zo gaan alle teksten steeds iets zeggen wat de lezer mooi vindt.

 

Vertrouwen

 

Het belangrijkste blijft de plotselinge overgang van het gezuiverde water naar de instelling van een regel. Komt dit stukje tekst hier niet te vroeg? Bepalingen en instructies krijgen we toch pas te horen op de Sinaï, vanaf hoofdstuk 20?

Dat klopt. Maar daarom is het enkelvoud hier belangrijk. Het gaat om de basisregel die aan alles vooraf gaat, de echte vraag die God heeft: is er vertrouwen? Als ik met jou, Israël (er staat steeds een enkelvoud) mee trek en het leven in stand houd, ga jij dan mijn aanwijzingen voor het leven en het juiste gedrag opvolgen?

 

26=Hij zei:

=Als jij werkelijk luistert naar de stem van JHWH, jouw God,

=doet wat in zijn ogen juist is en gehoor geeft aan zijn opdrachten

=en al zijn bepalingen uitvoert, elke kwaal die ik Egypte heb aangedaan,

=zal ik jou niet aandoen, Ik ben immers JHWH, jouw genezer.

 

Het is een test, geen vriendelijk verzoek. Verwaarlozing is gevaarlijk. Dat past niet erg bij de moderne religieuze smaak, maar de schepper van hemel en aarde is er de God niet naar om met de pet in de hand op zoek te zijn naar volgelingen. Het lijkt meer op het dwingende dat wij nu ervaren in de regels voor de omgang met Gods schepping en het respect voor leven.

Dat is natuurlijk veel te modern voor het Oude Testament, want in Exodus gaat het om Gods geschiedenis met zijn volk Israël. Maar daar is het wel ooit begonnen. En de urgentie, de test, is dezelfde. Sta je open voor instructies voor het leven? Het leven dat niet van jou is, maar van God?

We zijn hier niet met een bedrijfsuitje spiritualiteit en zingeving bezig – want dan zetten we de geschiedenis van protest, hoop en vertrouwen stil – maar met overleven.

 

Dr. Eep Talstra is emeritus hoogleraar Oude Testament aan de Vrije Universiteit.#

Dit commentaar is eerst in CW opinie verschenen, zie:1 . Wij danken de redactie voor de mogelijkheid dit commentaar op onze site te kunnen plaatsten.

Noten

  1. www.cw-opinie.nl↩︎
Scroll naar boven