Sifra en Pua

Vertaling

Het1 eerste hoofdstuk van het boek Exodus markeert de overgang met Genesis. `En dit zijn de namen´, zo begint het boek, en dan volgen de namen die zo bepalend waren voor het slot van Genesis: Jacob en zijn zonen. In het kort wordt nog verwezen naar de Jozefverhalen: zijn naam wordt pas het laatst genoemd, als een climax: `Jozef was reeds in Egypte.´ Maar ten opzichte van Genesis is de situatie drastisch gewijzigd: de kinderen Israëls zijn een volk geworden. We horen niet alleen hun namen, maar ook hun getal: 70, getal van de volheid en van de volkeren. In vs. 9 heet Israël voor het eerst `volk´. En: ze vermenigvuldigen zich. Waar bij de aartsvaders de vruchtbaarheid zo vaak een probleem was (Abraham!), gaat het nu, in dit vreemde land, enorm snel. Vier werkwoorden zijn er maar liefst nodig in vs. 7 om dat aan te duiden. Drie daarvan klinken bekend: `vruchtbaar zijn, talrijk worden, het land/de aarde vervullen´, dat was de belofte voor de mensheid (Gen. 1:28, Gen. 9:1) en voor Israël in het bijzonder (Gen. 12:2 enz.). Wat beloofd is, gaat nu gebeuren.
 

de grote verdrukking#

Dan komt er een koning op de troon, `die Jozef niet gekend had´. Dat wil zeggen, die de geschiedenis niet kent, die geen weet heeft van wat er gebeurt is, wat er met dit volk aan de hand is, die niet weet wat Jozef óók voor Egypte betekend heeft. Laat staan dat hij iets zou begrijpen van Israëls God. Wat hij ziet, is een volk dat tot bloei komt. En hij wordt bang.

Het relaas van het begin van Israëls onderdrukking in Egypte gaat uit boven die ene keer daar en toen. Het verhaal demonstreert hoe onderdrukking functioneert. In de eerste plaats: van bovenaf. De haat van het hele volk, die ook wel ontstaat, wordt gevoed vanuit de top. Vervolgens gaat het stap voor stap, niet ineens, maar sluipend. En ten derde wordt het verdedigd met bedrieglijke argumenten, die inspelen op de verborgen angsten van de Egyptenaren: ze krijgen zoveel kinderen, ze vormen een bedreiging van ons, de autochtonen. En ze zullen wel een soort vijfde colonne vormen, als het erop aankomt kiezen ze tegen ons. Met dat soort argumenten werken demagogen en dictators van alle tijden en plaatsen nog altijd.

Achter dat alles spelen economische en politieke motieven: ze mogen niet te groot en te invloedrijk worden. Maar ze mogen er ook niet vandoor gaan! Daarvoor zijn ze economisch veel te belangrijk. Ze mogen niet uit het land `opgaan´ (vs. 10), dat woord klinkt opeens, en het zal één van de centrale woorden uit het boek Exodus worden.

De farao stelt voor, `wijs met hen te handelen´. Wijsheid, dat is immers waar Egypte zich op laat voorstaan. Maar die wijsheid is niet anders, dan een uitgebreide systematische onderdrukking. Het begint met eenvoudige slavenarbeid, maar krijgt gaandeweg steeds hardere vormen. Het leven van de kinderen Israëls moet bitter worden (vs. 14). Maar het gewenste resultaat blijft uit: Israël groeit letterlijk tegen de verdrukking in. Zoals zo vaak: de vroege kerk bloeide op ondanks onderdrukking, en verzet in dictaturen blijkt steeds opnieuw met geweld niet te smoren.

 

collaboratie of verzet?

Als de slavenarbeid geen resultaat heeft, worden de maatregelen pas echt onmenselijk. Met hulp van de beide Hebreeuwse vroedvrouwen wil farao de mannelijke kinderen heimelijk laten doden. Om de voorplanting te verhinderen, omdat hij bang is voor hun aantal, maar luister ook naar Rasji: opdat de Bevrijder niet geboren zou worden! Zo wordt de overeenkomst met de kindermoord van Bethlehem nog sprekender.

Nota bene de vrouwen die zo dicht bij de oorsprong van het leven staan worden ingeschakeld om te doden. De vroedvrouwen staan voor de keuze, en hun keuze is duidelijk: verzet. Burgerlijke ongehoorzaamheid. Ze weigeren mee te doen aan deze brute onderdrukking tegen hun volk. Met risico voor eigen hachje, want ze worden ter verantwoording geroepen. Maar met een fraaie smoes redden ze zich eruit. De woordspeling tussen ראה, zien, en ירא, vrezen, dus niet `zij letten goed op (of het een jongetje of een meisje was)´ maar `zij vreesden´ (de HEER) zegt genoeg.

Het is opmerkelijk dat de namen van de vroedvrouwen genoemd worden. Terwijl de naam van de farao in heel het boek vermeden wordt. Zijn naam is ook niet relevant: het gaat immers niet om hem persoonlijk maar om het soort macht dat hij vertegenwoordigt. Dat is brute, doortrapte, op niets anders dan zelfhandhaving gerichte macht. Geen naam waard. De namen van deze vrouwen echter moeten in herinnering gehouden worden, zij gingen ons voor in gehoorzaamheid.

Sommige commentaren doen moeilijk over het optreden van de vrouwen.2 Het ~is~ toch maar liegen en bedriegen wat ze doen? Of is er nog iets aan te redden, door te veronderstellen dat hun smoes toch een halve waarheid was? Niet nodig, want `waarheid´ is hier `noch ergens anders in de bijbel een abstract begrip. Waarheid is niet anders dan het `vrezen van God´ dat de vrouwen doen. Ongehoorzaamheid aan deze onmenselijke macht zit daar in dit geval bij inbegrepen. Dat kán de hoogste daad van gehoorzaamheid aan de Thora en aan de Heer zijn. `God-vrezend´, zo is hun handelen in de ogen van God (vs. 21). En hun moed wordt beloond, ook persoonlijk worden zij gezegend met `een huis´.

Als niets meer baat, moet heel het volk Egypte meehelpen aan het oplossen van het vermeende `joodse vraagstuk´. Farao weet zelfs dat nog een schijn van genuanceerd beleid mee te geven: het is geen algehele uitroeiing, alleen maar de mannelijke kinderen, zijn gebod eindigt heel royaal met het `mogen laten leven´ van de meisjes. Telkens weer weet onderdrukking zich te vermommen in een schijn van redelijkheid.

 

de derde speler

In dit hoofdstuk komt de naam van God alleen voor in verbindingen: `zij vreesden God´. God treedt (nog) niet handelend op (vgl. Ex. 2:23-25). Dat betekent niet, dat Hij zich afzijdig houdt. Naast de twee partijen in het conflict is er een Derde in het spel. Niet onpartijdig, maar zéér betrokken. Hij is het, die werkelijk de geschiedenis bepaalt, doordat het zijn wil is die mensen doen, zijn roep om gehoorzaamheid die mensen de macht en de moed geeft, zich te verzetten tegen de onmenselijkheid.

Noten

  1. Zie vooral Jopie Siebert-Hommes, ~Laat de dochters léven! De literaire architectuur van Exodus 1 en 2 als toegang tot de interpretatie~ (diss.) Kampen 1993.↩︎
  2. O.a. Calvijn; zie mijn artikel: `Soms moet het, God doet het ook. Nuttige leugens in Tenach´, in: ~Interpretatie~ 19-4 (2011), 4-7.↩︎
Scroll naar boven