ergernis of verwondering

Vertaling

1
En hij vertrok vandaar
en komt in zijn vaderstad.
Zijn leerlingen volgen hem.
2
Toen de sabbat aanbrak
begon hij te leren in de synagoge.
Velen die hem hoorden waren verbijsterd.
Ze zeiden:
Waar heeft hij deze dingen vandaan
en wie heeft hem de wijsheid gegeven,
en zulke krachten,
die door zijn handen gebeuren?
3
Is dit niet de timmerman, de zoon van Maria;
de broer van Jacob, en Joses en Juda en Simon
en zijn ook zijn zusters hier niet bij ons?
4
En zij gingen zich aan hem ergeren.
Jezus zei tot hen:
Een profeet is niet ongeƫerd,
behalve in zijn vaderstad, onder zijn familie
en in zijn eigen huis.
5
Ook was hij daar niet bij machte enige kracht te doen,
behalve voor een paar zwakkeren,
die hij de handen oplegde en genas.
6
En hij verwonderde zich over hun ongeloof.
Scroll naar boven