Marcus 10,46-52
- Vierdag: 25-10-2009, 6e van de herfst
- Boek: Marcus
- Perikoop: Marcus 10,46-52
- Vertaler: Machteld van Woerden
Vertaling
46
En zij kwamen in Jericho.
Toen hij van Jericho vertrok met zijn leerlingen en een behoorlijke menigte,
zat de zoon van Timaeus, Bar-Timaeus, een blinde bedelaar, langs de weg.
47
48
En velen bestraften hem, opdat hij zou zwijgen;
maar hij schreeuwde eens te meer:
‘Zoon van David, ontferm je over mij.’
49
Jezus bleef staan en zei:
‘Roept3 hem.’
Zij riepen de blinde terwijl ze hem zeiden:
‘Vat moed, sta op, hij roept je.’
50
Hij wierp zijn kleed af, sprong op zijn voeten
en kwam naar Jezus.
51
52
En Jezus zei hem:
‘Ga heen, je vertrouwen heeft je gered.’
En meteen zag hij weer
en hij volgde hem op de weg.
Noten
- Hier zo direct mogelijk vertaald als gesproken taal. Opmaat voor de belijdenis van de blinde die erop volgt: Zoon van David, Jezus↩︎
- Ontferming komt dichter bij de herkomst van het woord: het Hebreeuwse rèchèm↩︎
- Roepen, ook in de zin van ’ter verantwoording roepen’, vgl. Mar. 14: 72!↩︎
- Opgevat als therapeutische vraag: wat kan ik voor jou betekenen?↩︎
- Letterlijk: mijn rabbi. Geeft bijna een innige verhouding weer↩︎