Jesaja 45,1-13
- Vierdag: 16-8-2009, 9e van de zomer
- Boek: Jesaja
- Perikoop: Jesaja 45,1-13
- Vertaler: Karel Deurloo
Vertaling
1
Zo zegt JHWH tot zijn gezalfde, tot Cyrus,
die ik greep bij zijn rechterhand
om voor hem uit naties neer te werpen
– de lendenen van koningen ontgord (van wapens) ik –
om voor hem uit deuren te openen
en poorten, die niet meer gesloten worden:
2
‘Ik ga voor jou uit!
Ringmuren zal ik slechten,
deuren van koper openbreken,
grendels van ijzer kapot slaan.
3
Ik geef je rijkdommen [die] in duisternis [verstopt zijn],
schatten die zijn verborgen,
omwille daarvan, dat je zult weten dat ik JHWH ben
die je bij je naam heb geroepen,
de God van Israël,
4
omwille van mijn knecht Jakob
en van Israël, mijn verkorene.
Ik heb jou bij name geroepen,[met die naam] gesierd,
[en dat,] terwijl je mij niet kende.
5
Ik ben JHWH en geen ander,
buiten mij is er geen God;
ik omgordde je,
terwijl je mij niet kende,
6
omwille daarvan, dat men zal weten
– [de mensen] van de opgang der zon tot die van het avondland –
dat er niets is buiten mij.
Ik ben JHWH en geen ander,
7
die het licht formeert en de duisternis schept,
die de vrede sticht en het kwaad schept.
Ik ben JHWH, die dit alles doet.
8
Druppel, hemelen, van boven,
de wolken moeten gerechtigheid laten neerstromen,
de aarde moet zich openen
en vrijheid moeten ze als vrucht voortbrengen,
gerechtigheid moet gelijk ontspruiten.
Ik, JHWH, schep het!
9
Wee degene die met zijn formeerder/boetseerder twist,
een scherf onder aarden scherven.
Zegt het leem tegen zijn boetseerder:
‘Wat maak jij!?’
Of:
‘Die werkwijze van jou, is onhandig!’
10
Wee degene die tegen een vader zegt:
‘Wat verwek jij?’
en tegen een vrouw:
‘Wat breng jij voort?’
11
Zo zegt JHWH, de heilige van Israël, zijn formeerder:
‘Ondervragen jullie mij over mijn kinderen
en geef je bevelen over de werkwijze van mijn handen?1
12
Ik ben het die de aarde heb gemaakt
en die de mens daarop heb geschapen.
Ik – mijn handen hebben de hemelen uitgespannen
en heel hun legerschare heb ik bevolen [er te zijn] .
13
Ik ben het die hem (Cyrus)op heb gewekt in gerechtigheid
en die al zijn wegen zal effenen.
Hij zal mijn stad herbouwen
en hij zal mijn ballingen vrij laten gaan,
zonder koopprijs en zonder geschenk,
zegt JHWH der Legerscharen.
Noten
- Emendatie naar W.A.M. Beuken Jesaja Iia [POT]↩︎