Deuteronomium 13,1-6
- Vierdag: 20-9-2009, 1e van de herfst
- Boek: Deuteronomium
- Perikoop: Deuteronomium 13,1-6
- Vertaler: Piet van Midden
Vertaling
1
Dit hele woord, dat ik u gebied, zult u bewaren om te doen.
U zult daaraan niet iets toevoegen of er iets aan afdoen.
2
Wanneer in uw midden een profeet of iemand met droomorakels opstaat
en u een teken of wonder geeft,
3
en dat teken of dat wonder dat hij tot u gesproken heeft, komt met de woorden:
Laten wij andere goden, die u niet gekend hebt, achterna gaan en die dienen,
4
dan zult u naar de woorden van die profeet of die man met droomorakels geen gehoor geven.
Want JHWH uw god stelt u op de proef om te weten
of u JHWH uw god liefhebt met uw hele hart en met uw hele ziel.
5
JHWH uw god zult u volgen en hèm vrezen,
en aan zijn geboden zult u uzelf houden,
en zijn stem gehoorzamen en hèm dienen en zijn aanhanger zijn
6
En die profeet of die man met droomorakels zal gedood worden
want hij heeft van afval van JHWH uw god gesproken,
die u uit het land Egypte heeft gevoerd
en u uit het slavenhuis heeft verlost.
[Want Hij wilde] u afbrengen van de weg
die JHWH uw god u geboden heeft om daarop te wandelen.
Zo zult u het kwaad uit uw midden wegdoen.