Johannes 20,1-18
- Vierdag: 23-3-2008, 1e van Pasen
- Boek: Johannes
- Perikoop: Johannes 20,1-18
- Vertaler: Jaap Goorhuis
Vertaling
1
Op de eerste dag na de sabbat gaat Maria Magdalena
vroeg,
het was nog donker,
naar het graf en ziet dat de steen van het graf is weggenomen!
2
Ze rent(weg)en komt bij Simon Petrus
en bij de andere leerling van wie Jezus (veel) hield en zegt tegen hen:
Ze hebben de Heer weggenomen uit het graf
en wij weten niet waar ze hem neergelegd hebben!
3
Petrus ging op weg en ook de andere leerling.
Zij gingen naar het graf.
4
Ze renden, die twee samen.
De andere leerling snelde voor Petrus uit
en kwam als eerste bij het graf.
5
Hij buigt zich naar voren en ziet de linnen windsels liggen,
maar hij ging niet naar binnen.
6
Dan komt Simon Petrus er ook aan, achter hem.
Hij ging het graf binnen
en aanschouwt de linnen windsels die daar liggen
7
en dat de zweetdoek, die op zijn hoofd was,
niet bij de windsels ligt,
maar apart,
opgerold,
op een andere plaats.
8
Toen ging ook de andere leerling naar binnen,
die als eerste bij het graf was aangekomen.
Hij keek en kwam tot geloof.
9
Zij kenden namelijk de Schrift nog niet,
dat Hij moest opstaan uit de doden.
10
Toen gingen de leerlingen weer terug naar huis.=
11
Maria echter stond bij het graf,
buiten,
huilend.
Terwijl ze huilde boog ze zich naar voren, naar het graf.
12
Daar aanschouwt zij twee boden,
in witte kleren gezeten:
één bij het hoofd en één bij de voeten
waar het lichaam van Jezus gelegen had.
13
Zij zeggen tegen haar:
Vrouw, waarom huil je?
Zij zegt tegen hen:
Ze hebben mijn heer weggenomen,
ik weet niet waar ze hem neergelegd hebben!
14
Toen ze dat gezegd had, draaide ze zich om.
Ze aanschouwt Jezus:
Hij staat daar!
Maar zij wist niet dat het Jezus was.
15
Jezus zegt tegen haar:
Vrouw, waarom huil je?
Wie zoek je?
Zij denkt dat hij de tuinman is en zegt tegen hem:
Heer, als u hem hebt weggedragen,
zegt u mij dan waar u hem neergelegd hebt.
Dan kan ik hem meenemen.
16
Dan zegt Jezus tegen haar:
Maria!
Zij draait zich om en zegt tegen hem in het Hebreeuws:
Rabbouni! (dat betekent: meester)
17
Jezus zegt tegen haar:
Pak mij niet vast,
want ik ben nog niet opgegaan naar de Vader.
Ga naar mijn broeders en zeg tegen hen
dat ik op ga naar mijn Vader en jullie Vader,
naar mijn God en jullie God.
18
Maria Magdalena gaat heen en bericht de leerlingen:
Ik heb de Heer gezien!
En dit heeft Hij gezegd!
Reactie van corrector:
vs.1: Na de sabbat, beter “der week” (zie gebruik van dit griekse woord elders)
vs. 2 en 4 gebruiken zelfde w.w. voor “snel lopen”; maak dat hoorbaar.
“die Jezus liefhad” open voor verkeerd verstaan; “van wie Jezus (veel) hield”toch wel beter.
“weggehaald”, beter “weggenomen” als in vs. 13!
Vs. 3: “trok uit”? Voorstel: “ging op weg”.
Vs.6 “komt er ook aan”; niet zo mooi. Voorstel: “komt ook”.
Vs.7: De constructie wel toch weergeven, wat Petrus ziet (als in vs.5): “en de zweetdoek, die op zijn hoofd was, niet bij de windsels liggen….”
Vs. 11: “voorover”, voorstel: “naar voren”(zie vs. 5!).
Vs. 12: beter: “ziet… zitten”(zie aant. bij vs.7)
Vs.13: klinkt samen met vs.2 (dus ook NBV had hier beter gemoeten).
Vs. 14: voorstel: “Ze aanschouwt dat Jezus daar staat”.
Vs.16: “mijn rabbi” – Johannes vertaalt niet alleen “-ouni”, maar schrijft in grieks: “meester”.)