God van dichtbij of van veraf?

Vertaling

23
Ben ik een god van dichtbij – spreuk van JHWH –
en niet [veeleer] een god van veraf?
24
Zou een mens zich kunnen verbergen in verbergplaatsen
en ik zou hem niet zien? – spreuk van JHWH.
Vul ik niet de hemel en de aarde? – spreuk van JHWH.
 
25
Ik heb gehoord wat de profeten zeggen
die in mijn naam leugen profeteren:
Ik heb gedroomd, ik heb gedroomd!
26
Hoe lang nog
is [dit] in het hart van de profeten die leugen profeteren
en de profeten van het bedrog van hun hart:
27
zijn zij van plan
mijn volk mijn naam te doen vergeten door hun dromen
die ze vertellen, ieder aan zijn naaste
zoals hun vaderen mijn naam vergaten door de Baäl?
28
De profeet die droomt
laat die een droom vertellen;
en hij die mijn woord ontvangt1
laat hij mijn woord spreken – getrouwelijk!
Wat heeft stro met koren van doen? – spreuk van JHWH.
29
Is niet zó mijn woord: als vuur – spreuk van JHWH –
en als een smidshamer, die rots vermorzelt?

Noten

  1. = Letterlijk zijn beide versdelen meer parallel dan in vertaling kan blijken: “de profeet bij wie een droom is … bij wie mijn woord is…”↩︎
Scroll naar boven