Matteüs 25,1-13
- Vertaling: Richtsje Abma en Evert van den Berg
- voor 2 november 2014: 7e van de herfst (A-jaar)
- uit Matteüs: Matteüs 25,1-13
Wat is dwaasheid?
Noten
-
ὑπάντησις In 1Thes. 4,17 staat het verwante woord ἀπάντησις. Het duidt op de escorte waarmee een eregast wordt onthaald.↩︎
-
De tegenstelling tussen μωρός (dom) en φρόνιμος (verstandig) komt eerder bij Matteüs aan de orde in de gelijkenis van de wijze en de dwaze bouwer (7.24-29) en verder in 1Kor. 1-4, maar is daar paradoxaal.↩︎
-
het werkwoord χρονίζω (te laat komen) wordt even hiervoor (Mat. 24,48) in de mond gelegd van de slechte slaaf.↩︎
-
middernacht, zie Mar. 13.35↩︎
-
κοσμέω heeft een esthetische lading: `mooi maken, doen stralen´↩︎
-
Vgl. Spr. 13:9 en Job 18:5↩︎
-
In Lucas 17:28 en 19.45, alsmede in Op. 13:17 hebben de werkwoorden verkopen (πωλέω) en ἀγοράζω (kopen) een ongunstige beketenis.↩︎
-
In Lucas 12,35-40 is de thematiek (waakzaamheid) en het woordgebruik overeenkomstig, echter daar komt de heer terug van een bruiloft en is hij degene die naar binnen wil.↩︎
-
Een opvallende overgang naar het praesens.↩︎
-
Vgl. Lucas 13:27: „Ik weet niet waar u vandaan komt”↩︎