1 Korintiërs 1,18-31
- Vierdag: 2-2-2014, 4e na Epifanie
- Boek: 1 Korintiërs
- Perikoop: 1 Korintiërs 1,18-31
- Vertaler: Frans Wiersma
Vertaling
18
19
20
21
22
Immers waar zowel Judeeërs tekenen16 verlangen
als de Grieken wijsheid zoeken,
23
verkondigen wij de gekruisigde Christus:
voor de Judeeërs dan een schandaal17,
voor de naties een dwaasheid, –
24
25
Omdat Gods dwaasheid wijzer is dan de mensen
en Gods zwakte sterker is dan de mensen20 .
26
27
28
30
31
Noten
- nl. de verkondiging (vers21) over Jezus leven, zoals in Filp2:6-8: vernedering en 2Cor8:9: arm worden↩︎
- lett: bezig zijn onder te gaan↩︎
- cf. 2Cor2:15, 4:3 cf. 2Thess2:10↩︎
- mooria — onnozelheid; in LXX alleen in Jes.Sir. dwaasheid in 1Cor1:18,21,23; 2:14; 3:19↩︎
- atheteoo — alg. opheffen, schenden, breken; NT krachteloos maken, versmaden, verachten, afwijzen, breken, verzaken; cf. Pop PNT: resp „verderven” en „verdoen”↩︎
- LXX Jes29,14, daar staat kryptoo↩︎
- pou — lett. waarheen, maar LXX in 2Sam2:22 ook hoe↩︎
- Jes19:11vv↩︎
- Jes33:18↩︎
- lett: de (onder)zoeker van deze aeon; hebr. olam ha-ze, deze eeuw t.o.v. olam ha-ba, de komende m.Avot2.7↩︎
- moorainoo < mooros = dwaas, afgestompt, leeghoofd; iemand tot dwaas maken, pass: verstand verliezen; zout: smakeloos, krachteloos↩︎
- Jes44:25↩︎
- algemeen geldende kennis↩︎
- cf. Joh1:10↩︎
- zie vers18↩︎
- cf. Mc8:11vv; heeft in ME meegewerkt aan de stigmatisering van de Joden cf. Thomas Aquino, Summa Th. 3.47.5. in 4Q521 lijst met messiaanse tekenen↩︎
- skandalon — struikelblok cf.Rom9:33; 11:1 — 10; Ps69 ook inzake dwaasheid; hebr. mikshool of mokeesh, kèsèl of dopi, zo bv. in Lev19:14; 1Sam25:31 Ps118(119)65 Ri2:3, 8:27, etc. een gevaarlijke valstrik↩︎
- klaoo↩︎
- in de zin van: ze mogen dan zowel J of H zijn↩︎
- cf. Hanna LXX 1Reg2:8-10↩︎
- klèsis van klaoo↩︎
- naar het vlees, sarx — „als beeld van de gehele uiterlijke mens, als aards wezen” Murre↩︎
- eugenes — edel, welgeboren↩︎
- kataischunoo — beschaamd maken, pass: zich schamen, te schande maken, teleurstellen, onteren↩︎
- cf. 2Cor12:7↩︎
- agenès — zonder kinderen; ongeboren; van lage geboorte > onaanzienlijk, hapax↩︎
- exoutheneoo — geringschatten, fijnstampen; NT versmaden, gering achten, verachten↩︎
- ta mè onta — de nietsen↩︎
- ta onta — de ietsen↩︎
- katargeoo — nutteloos maken, buiten werking stellen, teniet doen↩︎
- kol basar – alle vlees, cf. vs. 26↩︎
- kauchaomai — trots zijn, pronken, roemen, eng. „boast”↩︎
- cf.6:11↩︎
- apolutrosis, cf.Rom8:23↩︎
- Jerm9:22-23; cf. LXX 1Reg2:10↩︎