Genesis 8,6-16
- Vertaling: Societas Hebraica Amstelodamensis
- voor 1 mei 2011: 2e van Pasen (A-jaar)
- uit Genesis: Genesis 8,6-16
Noten
-
vertaling SHA, licht gecorrigeerd door Karel Deurloo↩︎
-
vs. 7/8: De raaf hoort bij de aarde, de duif bij de akker [ontbreekt in de NBV], de landbouwgrond waar mensen wonen.↩︎
-
vs. 13/14: In de ‘akker’ is Noach geïnteresseerd (vgl.: Noach begon als man van de akker — 9,20).↩︎
-
De auteur spaart het woord ‘droog’ op tot de laatste zinsnede om de verrassing te laten uitkomen. Het is weer als in 1,9. ‘Laten de wateren onder de hemel zich verzamelen op één plaats, opdat het droge zich laat zien’ (in het licht van de eerste dag). Vgl. de connotatie van ‘bevrijding’ van het tamelijk zelden voorkomende woord yabasja, bijv. Ex. 14,16vv, Joz. 4, Jona 1,9.13; 2,11. Die correspondenties zoekt men in de NBV tevergeefs; het slot van vers 13 is onjuist vertaald en vormt nu een doublure van vers 14.↩︎