Prediker 2,1-11
- Vertaling: Societas Hebraica Amstelodamensis
- voor 1 augustus 2010: 7e van de zomer (C-jaar)
- uit Prediker: Prediker 2,1-11
Noten
-
Vertaling Prediker 2,1-11: Societas Hebraica Amstelodamensis (voorpublicatie), bewerkt door Leo van den Bogaard. Z. ook de artikelen in Amsterdamse Cahiers 21 (Maastricht 2004), een nummer dat speciaal gewijd is aan Prediker.↩︎
-
De Prediker spreekt hier tot zijn hart, d.w.z. zichzelf.↩︎
-
Lett.: ‘een opschietend bos van bomen’.↩︎
-
Hebr.: bene-bajit, (‘zonen van [het] huis’), vgl. Gen. 15:3: in het huis geboren slaven, met eigen rechten.↩︎
-
Lett.: ‘en een vermogen van koningen’. Dit is voor tweeërlei uitleg vatbaar: in de eerste plaats dat de Prediker vier dingen verzameld had: zilver, goud, vermogen van koningen en districten. In de tweede plaats zou het ‘en (een vermogen …)’ kunnen worden opgevat als ‘en wel’ ‘te weten’ of ‘namelijk’. Dan zou de Prediker drie dingen verzameld hebben: (een koningsvermogen aan) zilver en goud en districten.↩︎
-
Hebr.: sjida we-sjidot; de vertaling is onzeker. Het woord sjida komt alleen hier in de Bijbel voor.↩︎