Exodus 17,1-7
- Vertaling: Richtsje Abma
- voor 18 april 2010: 3e van Pasen (C-jaar)
- uit Exodus: Exodus 17,1-7
1
Heel de gemeenschap van de kinderen van Israël brak op
van de woestijn Sin, telkens opbrekend, naar JHWH gezegd1 had,
en ze sloegen hun kamp op in Refidim,
maar er was voor het volk geen water om te drinken.
2
Het volk redetwistte met Mozes, ze zeiden:
Geef ons water, zodat we kunnen drinken!
Mozes zei tot hen:
Waarom redetwisten jullie met mij?
Waarom stellen jullie JHWH op de proef?
3
4
Mozes schreeuwde tot JHWH:
Wat moet ik doen met dit volk?!
Nog even en ze zullen me stenigen!
5
6
Zie, ik sta daar voor je op de rots, bij Horeb,
jij zult op de rots slaan
water zal eruit stromen6
en het volk zal drinken.
Mozes deed aldus
voor de ogen van de oudsten van Israël.
7
Hij noemde die plaats Massa en Meriba – ‘Beproeving’ en ‘Redetwist’
vanwege het redetwisten van de kinderen van Israël
en omdat zij JHWH op de proef hadden gesteld door te zeggen:
Is JHWH in ons midden, of niet?
Noten
-
Lett. ‘naar de mond van JHWH’↩︎
-
Lett. ‘dorstte’, van dezelfde stam als ‘dorst’ aan het eind van het vers↩︎
-
De wisseling van plur. naar sing. is opvallend. Wellicht om aan te duiden hoe de nood de Israëlieten terugwerpt op zichzelf en tot individualisten maakt↩︎
-
Vgl. Ex. 7,20↩︎
-
Of: ‘en ga!’↩︎
-
Lett. uittrekken, het motiefwoord van Exodus, niet vertaalbaar↩︎