Jezus en Johannes de doper

Vertaling

2
Toen Johannes in de gevangenis
de werken van de Christus hoorde
zei hij tot hem
door zijn leerlingen die hij stuurde:
3
Bent ú de komende,
of moeten we een ander verwachten?
4
Jezus antwoordde hen:
Ga heen en bericht Johannes
wat jullie horen en zien;
5
blinden zien weer en lammen lopen rond,
melaatsen worden rein en doven horen,
en doden worden opgewekt en armen ontvangen het goede nieuws;
6
gelukkig wie aan mij geen aanstoot neemt.
7
Toen ze heengegaan waren
begon Jezus tot de menigten te zeggen over Johannes:
Wat zijn jullie komen bekijken in de woestijn?
Een riet door de wind bewogen?
8
Maar wat zijn jullie komen zien?
Een mens in weelde gekleed?
Zie, die weelde dragen
zijn in de huizen van de koningen.
9
Maar wat zijn jullie komen zien?
Een profeet?
Ja, ik zeg je: nog méér dan een profeet.
10
Hij is het over wie geschreven is:
zie ik, ik zend mijn bode voor je aangezicht uit,
die je weg voor je zal bereiden.
11
Zeker, ik zeg je: onder hen die uit vrouwen geboren zijn
is er geen ontwaakt die groter is dan Johannes de doper;
maar wie kleiner is in het hemelrijk,
is al groter dan hij!.
Scroll naar boven